
Het is verkiezingstijd en de campagnes beginnen langzaamaan op gang te komen. Vaak is het dan ook tijd om paradepaardjes van stal en kroonjuwelen uit de kast te halen om andermaal te laten zien wat de basis van de partij ook al weer is. Als je over kroonjuwelen spreekt, kun je niet om die van D66 heen. Eén van hun kroonjuwelen is de gekozen burgemeester en daarbij ook meerdere nu nog ongekozen bestuurders. Zoals ons bestel er nu uitziet, is dat helaas een slechte keus. Hoewel ik niet tegen gekozen bestuurders ben, is het niet mogelijk om rücksichtslos de gekozen burgemeester in te voeren zonder daarvoor verdere stelselwijzigingen aan te brengen. Iets wat uit het partijprogramma valt op te maken dat die wijzigingen niet op de planning staan. In mijn ogen moet er eerst worden nagedacht over een drietal met elkaar samenhangende punten: het takenpakket, de statuur en de rol van burgemeesters.
Laten we eerst terug naar 2002 gaan om te kijken naar een experiment met burgemeestersreferenda. De eerste keer was in 2002 in Best. Tussen 2002 tot de afschaffing van deze referenda in 2008 hebben er acht plaatsgevonden. Bij vijf werd de opkomstdrempel voor een geldig referendum van 30% gehaald, waar er maar bij één boven de 50% was; het referendum is Best. In mijn ogen niet het meest succesvolle experiment. Referenda en verkiezingen met een opkomst lager dan 50% missen iets van legitimiteit doordat ze die magische grens van de helft niet hebben overschreden. Het succes van het referendum in Best kan te wijten zijn aan het feit dat het de eerste keer was, dus veel aandacht. Of mogelijk dat het jaar 2002 een roerig jaar was, om het zacht uit te drukken: burgers waren op zoek naar manieren om hun stem uit te brengen.
Terug naar het heden . In 2018 werd na de tweede lezing van de Grondwetsherziening artikel 131 aangepast en de deconstitutionalisering van de kroonbenoemde burgemeester was een feit. Een onderbelicht feit is overigens dat hiermee ook de aanstelling van de Commissaris van de Koning is gewijzigd; dit wordt namelijk in hetzelfde artikel geregeld. Het artikel zegt nu dat beide eerder genoemde ambten aangesteld worden op een door de wet bepaalde wijze. Dat kan dus van alles zijn en de weg is nu vrij om hiervoor een gekozen variant voor in te voeren. Voordat dat ingevoerd kan worden, kom ik eerst terug op de punten waarnaar gekeken moet worden: het takenpakket, de statuur en de rol van burgemeesters
Allereerst kijken we naar het takenpakket. Hoewel vaak wordt gedacht dat de burgemeester ook beleid bepaald in de gemeente, is dat niet helemaal waar. Hier zijn vooral de wethouders aan zet. De burgemeester heeft eigenlijk drie taken: voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het college van burgemeester en wethouders (college van B&W) en bevoegdheden rond openbare orde en veiligheid. Het is in die laatste functie waar we tegenwoordig de burgemeesters van kennen: een soort crimefighter. In die laatste functie treedt de burgemeester in feite op als Rijksheer. Deze term is meer bekend waarbij de Commissarissen van de Koning optreedt in deze hoedanigheid als Rijksheer bij het benoemen van burgemeesters en het toezicht houden op de gemeenten wat betreft bestuurlijke integriteit en conflicten. Deze taken vloeien voort uit Rijkswetten. In de context van de burgemeesters geldt hetzelfde: de taken rond openbare orde en veiligheid vloeien voort uit Rijkswetten zoals de Politiewet, Wet op de Veiligheidsregio’s en de Opiumwet. Deze Rijkswetten geven de burgemeesters de bevoegdheid om het op lokaal niveau in te voeren en te handhaven.
Waarom kan een burgemeester dat in het huidige stelsel zo goed? Omdat het een neutraal ambt is met een persoon die boven de partijen staat. Een persoon die niet vast zit aan politieke afspraken of die politieke belangen (zou) moet meewegen. Deze neutraliteit wordt erg gewaardeerd onder de burgers. Een gepolitiseerde burgemeester past niet in dat beeld. Daarmee kom ik op het tweede punt: de statuur van de burgemeester. Het clichébeeld van een burgemeester is een uitgerangeerde politicus en vaak man. Gelukkig is dat cliché aan het veranderen. In het licht van het takenpakket zoals eerder beschreven heeft een dergelijke burgemeester wel een voordeel: senioriteit en iemand die van wanten weet. Vooral dat laatste is nodig als er een crisissituatie voordoet waarbij de burgemeester bij uitstek aan zet is. Wat je dan niet moet hebben is een net iets te hippe burgemeester die verkozen is omdat diegene toevallig een buitengewone campagne heeft gevoerd. Een best denkbare situatie als we de situatie van de burgemeestersreferenda in het achterhoofd houden: niet al te populaire verkiezingen en een lage opkomst.
Daarbij is het niet zo dat onze huidige ongekozen burgemeesters vreemden zijn in de eigen gemeente of onpopulair zijn. Integendeel: neem de burgemeester Aboutaleb van Rotterdam. Al twaalf jaar als burgemeester en de gemeenteraad heeft al steun geven voor een derde termijn. Dat doe je niet als je weet dat de Rotterdammers het eigenlijk niet zouden willen. Een tweede voorbeeld is Jan van Zanen, nu burgemeester van Den Haag en voorheen van Utrecht. Nadat hij in Utrecht al zeer gewaardeerd werd, verwelkomde het met met bestuurlijke problemen kampende Den Haag de nieuwe burgemeester met open armen. Bovendien springt hij regelmatig op de bres voor gemeenten en gemeentelijke bestuurders in zijn functie als voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Dan kom ik bij de rol van de burgemeester en hoewel dat op het eerste gezicht lijkt op de beschrijving van het takenpakket zoals eerder beschreven, is het wel degelijk anders. Het gaat hier om de informele rol als mentor en verbinder. Vooral in de kleinere gemeenten fungeert de burgemeester een rol als mentor voor zowel het college als de raad. De positie als voorzitter en bestuurlijke ervaring helpen daar enorm bij. In een kleinere gemeenten met een minimaal aantal wethouders is het fijn als de voorzitter je kan coachen. Het komt veel voor dat de wethouders hier voornamelijk de voormalig fractievoorzitters zijn van de coalitiepartijen net na de verkiezingen. Hier zou het woord ‘burgervader’ echt van toepassing zijn. In de wat grotere gemeenten en steden treedt de burgemeester meer op als verbinder. Vaak zijn de wethouders daar wat personen met meer ervaring en inbedding in bestuurlijk Nederland. Dan is het handig om een burgemeester te hebben die tussen deze personen een verbindende rol kan spelen.
Nogmaals wil ik benadrukken dat ik niet tegen een gekozen burgemeester ben. Maar het ondoordacht invoeren van een gekozen burgemeester nu het niet meer in de Grondwet geregeld is, is een slechte zaak. Zij die zeggen dat het ondemocratisch is om een bestuurder te benoemen, moeten de selectieprocedure er maar op na slaan; genoeg inspraak van volksvertegenwoordigers. Laten we blijven bij neutrale, ongepolitiseerde en vooral competente burgemeesters waar we in Nederland er gelukkig genoeg van hebben.

留言